EXTRA INFO
DE BEURTVAART
Vanaf de zeventiende eeuw groeit de beurtvaart in Friesland tot een intensief netwerk voor openbaar vervoer. Het is geen luxe vervoer. Op de kleine zeilschepen moeten passagiers voor de urenlange reizen hun plek bevechten tussen vracht en kleinvee. De beurtvaart is gebonden aan regelgeving van de overheid. De tarieven en de dienstregeling staan vast. Weer of geen weer. Naast de beurt varen er ook vrachtschepen - voor bijvoorbeeld stront, turf of hooi - en trekschuiten met echte zitplaatsen voor passagiers. In een klein dorp als Rottevalle is een trekschuit echter niet rendabel. Vanaf 1850 krijgt de beurtvaart concurrentie van de diligence (postkoets) en de eerste spoor- en tramwegen. Maar Rottevalle blijft lang aangewezen op de beurtvaart omdat de wegen niet verhard zijn en er geen ijzeren spoor door het dorp loopt.
Tot 1887 hebben twee Rottevalster herbergen aan de sluis een octrooi (vergunning) voor de beurtvaart op Leeuwarden. En dus vertrekken er op elke donderdagochtend twee beurtschepen een half uur na elkaar. Elkaar inhalen is er niet bij omdat ze zich precies moeten houden aan de dienstregeling. De tocht duurt zeven uur. Vrijdag, als de (vee)markt in Leeuwarden is afgelopen, vertrekken de schepen om 12.30 en 13 uur weer richting Rottevalle. Omdat naast de vaartijden ook de prijzen vastliggen, is er nauwelijks sprake van concurrentie tussen de twee beurtvaarten. Dat verandert als de regelgeving vrijer wordt en passagiers steeds meer kiezen voor een stuk lopen (of fietsen!) in combinatie met de tram en trein. De twee herbergen besluiten in 1887 elkaar niet kapot te concurreren en hun twee beurtdiensten samen te voegen.
Afbeelding: Advertentie Beurtschip Tsjerk van Dijk in de Leeuwarder Courant 26 mei 1882